Arbo in het bedrijf – De werknemer is de echte deskundige

Door Lex Wobma

Arbo gaat over veiligheid, gezondheid en in essentie over preventie. Arbo lijkt een lastig onderwerp. ‘Voer’ voor specialisten wordt wel gezegd.

Maar vaak blijkt dat de OR er meer van weet dan van tevoren gedacht. Arbo gaat over de dagelijkse praktijk in de onderneming. Goede arbeidsomstandigheden ervaart iedereen aan den lijve. Zeker nu we geacht worden door te werken tot ons 67e – misschien nog wel langer –  wordt het onderwerp steeds belangrijker. We willen tenslotte allemaal gezond en veilig ons pensioen halen. Het is dan ook goed om te ervaren dat de meeste ondernemingsraden (OR) het onderwerp hoog op de agenda hebben staan.

Veel OR’s besteden het onderwerp uit aan de zogenaamde VGW (of VGWM) commissie. Dat geldt zeker voor de OR’s in die sectoren waar de risico’s op veilig en gezond werken wat hoger liggen.

Wat doet zo’n VGW(M) commissie?

De commissieleden bereiden de besluiten voor de OR voor. Dat doen ze vaak in overleg met de veiligheidskundige, preventiemedewerker of Arbo-coördinator van hun organisatie. Denk bijvoorbeeld aan de totstandkoming van de Risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E )en het daaruit voortvloeiende plan van aanpak.  De OR heeft instemmingsrecht op de manier waarop de RI&E wordt uitgevoerd én op het plan van aanpak.

OR heeft instemmingsrecht op arbobeleid

Goed arbobeleid is belangrijk. Niet alleen omdat medewerkers langer moeten doorwerken (in goede gezondheid), maar ook omdat er vanuit de overheid minder aan regelgeving wordt gedaan. Zaak dus om het arbobeleid goed te regelen in je eigen organisatie.

Gelukkig heeft de OR  instemmingsrecht op belangrijke onderdelen.  Dat is in de Wet op de Ondernemingsraden (artikel 27) geregeld.

Goed Arbobeleid kost geld, soms veel geld. De werkgever loopt vanwege de financiële invalshoek dan ook niet altijd voorop in het vormgeven en implementeren van goed Arbobeleid.

Het kwantificeren van wat Arbo oplevert – denk aan reductie ziekteverzuim en uitval van werknemers, – is geen eenvoudige zaak en wordt niet altijd goed verstaan door de werkgevers.

Als OR kun je je directie aansporen aandacht, tijd en geld te besteden aan Arbo.

Houd het arbobeleid simpel

Natuurlijk kun je het onderwerp zo ingewikkeld maken als je wilt. Je kunt je uitgebreid verdiepen in  normen, bepalingen, voorschriften, Arbobesluiten en Arboregelingen. Voor je het weet gaat het je duizelen en concludeer je misschien dat Arbobeleid inderdaad voer is voor specialisten. Maar dat is helemaal niet nodig.

Het Arbobeleid in de organisatie wordt opgebouwd rondom de eerder genoemde RI&E en het daaruit voorkomende plan van aanpak. Feitelijk heeft de organisatie dan eigenlijk als snel een soort Arbo-beleidscyclus. Je kunt een aantal relatief eenvoudige stappen onderscheiden:

  1. Intentie van de directie, ofwel vaststellen van doelen. Beter gezegd is de werkgever/directie helder in wat hij wil met het Arbobeleid en is bereid daarin te investeren.
  2. Risico-inventarisatie ofwel de weg naar systematische aandacht voor een veilige en gezonde werkomgeving. Een Diagnose-instrument waarmee alle knelpunten in de organisatie in kaart gebracht worden.
  3. Riscio-evaluatie ofwel de risico’s en gevaren ordenen vergelijken met bijvoorbeeld geldende wettelijke normen en voorschriften.
  4. Plan van aanpak ofwel het wegen van de risico’s in ernst en het bedenken van maatregelen en kosten die hiermee gemoeid zijn. Op basis van weging leidt het plan van aanpak ook in veel gevallen tot de juiste prioritering.
  5. Instemmingsrecht OR ofwel de formele overeenstemming over de keuzes, maatregelen en oplossingen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden.
  6. Uitvoering ofwel een kwestie van doen. Alle risico’s worden doorgelopen en afgewerkt. Hier is het van belang dat de VGW(M)-commissie betrokken blijft bij de stand van zaken.

Aan de hand van deze cyclus, en onderliggende stukken, gaat de VGW(M)-commissie samen met de Arbo-functionaris van het bedrijf periodiek, denk aan 5 of 6 bijeenkomsten per jaar, aan de slag.

Werknemers: de echte deskundigen

Het is zonder meer goed dat er Arbodeskundigen zoals veiligheidskundigen, preventiemedewerkers, ergonomen, Arbodiensten en bedrijfsartsen zijn. Niet alleen als adviseur maar ook om werknemers te wijzen op gevaarlijke of ongezonde situaties.

Maar mijn overtuiging, gebaseerd op jarenlange ervaring, is dat belangrijkste of misschien wel echte deskundigheid ten aanzien van veiligheid en gezondheid toch bij de werknemers zelf schuilt. Zij ervaren de arbeidsomstandigheden aan den lijve. Zij werken iedere dag met de productiemiddelen en in de productieomgeving. Fabriek of kantoor. Als geen ander weten zij waar de risico’s zich bevinden. Of het nu om bijvoorbeeld valgevaar, ergonomische aspecten, klimaat of beeldschermproblematiek gaat, de werknemer heeft hier het meeste weet van. Het is de werknemer die de organisatie het best kent en er dagelijks een groot deel van zijn of haar tijd slijt. Met alle respect, maar de meeste deskundigen staan er of te ver vanaf dan wel zijn vaak passanten in de organisatie.

Dus logisch dat je ook met de werknemers, dan wel de vertegenwoordiging hiervan, inventariseert, weegt en een plan opstelt. Wie moet dit anders doen ? Als het alleen op het bordje van de deskundigen en de directie ligt, is het risico dat Arbozorg verwordt tot een papieren en bureaucratische tijger..

Samenvattend

OR of VGW(M)-commissie: pak de Arbozorg op, bijvoorbeeld aan de hand van bovengenoemde beleidscyclus en zorg dat je stevig aan het stuur blijft. Zorg dat ook de medewerkers op een goede manier betrokken worden bij het Arbobeleid. Dat leidt tot een echt veilige en gezonde werkomgeving.